Over doorzetten, toewijding en koesteren

Over Zen en zijn beoefening kun je eindeloos veel zeggen en dat gebeurt ook.
Omdat het zoveel aangrijpingspunten heeft en oneindig subtiel is.
Dat geldt voor elke beoefening, of je nou muziek maakt, schaatst of danst.
Hoe langer je op weg bent, hoe subtieler de oefening wordt. Vooral omdat je jezelf voortdurend tegenkomt.
In Zen kom je jezelf bij uitstek tegen, omdat het precies gaat over jouw leven.

Maar uiteindelijk mondt elke beoefening uit in een jezelf vergeten.
We zeggen dan: ’Hét’ musiceert, hét schaatst, hét danst…Het immer bezorgde ik – dat wil scoren en geen fouten wil maken – verdwijnt naar de achtergrond in het zich volledig geven in dat wat het doet.
Deze momenten kennen we vaak als de betere in ons leven.

Maar iedereen weet: dit gebeurt meestal pas na lange beoefening, waarin het hele systeem doordrenkt moet raken van dat wat het traint. Je mentale en fysieke spieren moeten wennen en zich voegen naar wat geleerd wil worden en dat vraagt tijd.

Iedereen kent de moeilijkheden en de valkuilen. Hoe je het ook wendt of keert: er is een flinke inspanning nodig om uiteindelijk te komen tot dit zichzelf voltrekkend gebeuren waarin het ik moeiteloos doet wat het te doen heeft.

Topschaatsers moeten veel schaatsen, musici eindeloos spelen.
In Zen wordt gevraagd om regelmatig je zazen, je meditatie beoefening te doen.
Vaak wordt gesuggereerd om dagelijks te ’zitten’.

Dat laatste blijkt voor velen een obstakel te zijn. Omdat we zo verrekte druk zijn om onze zaken alsmaar op orde te krijgen en liefst te houden. Wat natuurlijk ook van belang is.
Maar de hectiek en ogenschijnlijke banaliteiten van ons leven kunnen ons ook totaal bezetten. En zie dan maar eens de tijd en ruimte op te brengen om zoiets te doen als zenmeditatie. Een bezigheid die ook nog eens zo wezensvreemd, tegengesteld kan voelen aan onze alledaagse ervaring van ons leven. Sporttraining, musiceren en dansen passen wat betreft makkelijker lijkt het. Is meer geaccepteerd als zinvol en belangrijk.

Suzuki Roshi zegt in een van zijn praatjes ter aanmoediging van zazen tot zijn studenten:

’…als je werkelijk je uiterste best doet je oefening door te zetten met je hele  geest en lichaam, zonder teveel bijgedachten, dan zal al­les wat je doet waarachtige oefening zijn. Het doorzetten zélf moet je doel zijn.’

In het vertrouwen dat als we doorzetten ’Het’ zich op den duur vanzelf openbaart en meer en meer werkzaam gaat worden in ons alledaagse bestaan.

Zen gaat niet over een specifieke vaardigheid in ons leven, maar over de diepte van ons totále leven. Opdat door de beoefening die diepte zich zo volledig mogelijk  – ondanks allerlei gevoelde mankementen  – kan openbaren en verwerkelijken door ons heen.

Dit is een kostbaar gegeven dat we kunnen koesteren en leren vertrouwen.
Ook al weten we dat toewijding en doorzetten een lange adem vragen.

_____________________

Komende zomer verzorgt Zentrum vier online workshops, te beginnen op 2 juli met een viertal teksten van Shunryu Suzuki.