Een zachtmoedige discipline

In de verhalen uit het oude China en Japan komen Zenmeesters nogal eens naar voren als radicaal, snijdend en ogenschijnlijk rücksichtloos. 
Klappen, al dan niet met een stok, schreeuwen, aan je neus draaien tot je scheel ziet, dreigen met een bijl of een mes……
En als je dan gefrustreerd naar een andere leraar stapt, krijg je te horen dat je ondankbaar bent en blijkbaar niet kunt zien dat de betreffende leraar je met ‘grootmoederlijke vriendelijkheid’ tot bevrijding probeert te brengen. Het valt niet mee om die vriendelijkheid meteen ten volle te zien en te waarderen….

Zenmeditatie wordt door andere scholen en richtingen nog wel eens als hard en streng gezien. Zeker als je er van buitenaf tegenaan kijkt.Maar in feite is ook onze beoefening – als het goed is – een ’zachtmoedige en intelligente discipline’, een term die ik las bij Han de Wit in zijn ’De verborgen bloei’. 

Hierin beschrijft hij hoe de contemplatieve Weg inzet op het cultiveren van onze ’fundamentele menselijkheid’. In Zen noemen we dit ’Boeddhanatuur’: iets wat we inherent hebben – eerder zíjn eigenlijk – en dat tot bloei gebracht kan worden waardoor we milder en wijzer kunnen worden. 

‘Een intelligente en zachtmoedige discipline’ , hoe mooi uitgedrukt. 

Intelligent wil niet zeggen dat je slim moet zijn, maar dat je bereid bent om eerlijk te kijken naar jezelf en helder te zien wat voor jou werkt en wat niet om je leven milder en wijzer te leven.

Zachtmoedigheid heeft als uitgangspunt: mededogen, grote vriendelijkheid en vooral helderheid. Wat niet wil zeggen dat je niet stevig, snijdend of radicaal zou kunnen zijn. Dat zit ook in het woord discipline. Maar innerlijk heerst die ’grootmoederlijke vriendelijkheid’.

Pas onlangs realiseerde ik me overigens waarom het gróótmoederlijk is en niet moederlijk.  Een grootmoeder heeft door wat meer afstand tot haar kleinkind ook meer overzicht en helderheid. Ze zit emotioneel minder dicht op het kind, wat bij vader of moeder al snel het geval kan zijn. Met een beetje geluk heb je als kind hopelijk in ieder geval één fijne grootouder gehad. Van harte gegund.

Overigens: in de zenverhalen zijn er ook minder dramatische manieren om onderricht te geven. Waarin leraren, juist door hun niét-reageren of volstrekt anders reageren, hun studenten tot inzicht brengen. 

Voor een zachtere, maar niet minder indringende aanpak, zie dit verhaal….

Ryukan (1758-1831) was een Japanse zwerfmonnik, levend van bijna niets; en wat hij had, deelde hij met dier en mens. Op een dag werd hij gevraagd door zijn familie om een netelige kwestie op te lossen. Ryukan had zijn plek in de familiehierarchie afgestaan aan een neef van hem. Die bakte er echter weinig van en was bezig het familiekapitaal er doorheen te jagen met veelvuldig kroegbezoek en het onderhouden van zijn favoriete geisha.
De familie zag met lede ogen aan hoe het familiekapitaal er in korte tijd doorheen gejast werd. Ze vroegen Ryukan – die immers ook zenmeester was – of hij zijn neef tot rede kon brengen.

Ryukan reisde af naar zijn neef en kwam na een paar dagen aan. Zijn neef ontving hem vriendelijk en bood hem gastvrijheid aan voor de nacht. Het verhaal gaat dat Ryukan, waarschijnlijk na de uitwisseling van de gebruikelijk beleefdheden, de rest van de nacht mediteerde.

De volgende ochtend na het ontbijt maakte hij zich klaar voor vertrek. Hij vroeg zijn neef of die het touwtje van zijn strosandaal wilde vastmaken, wat de neef gewillig deed. Toen zei Ryukan: ‘je ziet beste neef; ik word oud en stram en kan nauwelijks mijn sandalen nog vastmaken. Pas goed op jezelf.’
En met die woorden nam hij afscheid. Het verhaal gaat dat de neef vanaf dat moment zijn gedrag radicaal veranderde tot grote opluchting van zijn familie, die zich ongetwijfeld afvroeg heeft hoe Ryukan dit gefikst had.

De vraag in dit soort verhalen is altijd: wat gebeurt hier? Met Ryukan en wat veranderde het gedrag van de neef zo radicaal? Was dit bedacht door Ryukan, een pedagogische truc?

Het lijkt er eerder op dat Ryukan het ook niet wist, maar zich wel geroepen voelde zijn familie tegemoet te komen. En dat hij open en bloot de situatie instapte en zijn intuïtie en hart volgde. Ik denk dat het alleen op die wijze zo diep  heeft kunnen doordringen bij zijn neef.

Deze openheid, niet-veroordelende houding is geen truc, is niet bedacht, maar kwam voort uit Ryukan zoals hij is. Dit is zijn karakter. Maar het kan bijna niet anders of ook zijn voortdurende beoefening én zijn nachtelijke meditatie, hebben hierin een belangrijke rol gespeeld.