Eén keer per dag een buiging

Foto: Anna Charlotte Wijffels

In het verhaal (zie vorige blog) van Jo Joza en Lin Chi is de buiging de crux.

Daarin vindt een erkenning, een overgave plaats.  Aan….ja aan wat?
Misschien mag je het zo zeggen: aan de werkelijkheid, het leven zelf, zoals dat zich in dit moment aandient. Niet aan het beperkte leven van mijn Ik dat zich om van alles druk maakt – vooral over zichzelf – maar aan een groter Leven, waarin dit Ik weliswaar is opgenomen, maar dat tegelijk oneindig veel groter is.

Dit gaat verder dan het vaak tot vervelens toe gebruikte woord ’accepteren’.
Er valt namelijk niets te accepteren: het ís gewoon zo. Punt. 

Accepteren is dualistisch: hier ben ik en dáár is het feit dat ik moet accepteren.
Het punt hier is dat er even geen Ik is om te accepteren en dat juist daarin de acceptatie plaatsvindt. Omdat het immer willende, vragende of eisende Ik even wegvalt.

Dit is wat Jo Joza overkwam. Niet omdat hij het wilde ’accepteren’, maar omdat het gebeurde. Hij enige wat hij nog moest doen was dat feit onder ogen zien en erkennen. Om hem daaraan te herinneren was de monnik nodig.

Er leeft in spirituele kringen – ook in Zen – vaak een soort misverstand dat we alles zouden moeten accepteren. Zo van ‘Het is wat het is’. Of: ‘alles is perfect is zoals het is.’

Maar: ’Het is wat het is’ is geen oproep om te accepteren, maar om eerst en vooral te zien wát het is. Niet als voldongen feit – als eindpunt – maar als startpunt voor iets wat daaruit voortkomt. Wat dat dan is weet ik op dat moment nog niet.
Dat kan zijn: iets doen, maar soms ook juist: niét doen. Afhankelijk van de omstandigheden en het inzicht en de wijsheid die ik ter beschikking heb.

In Zen buigen we veel. Niet zozeer als betuiging van eerbied of instemming, maar eerder van buigzaamheid, flexibiliteit. Om niet meteen in de weerstand te schieten, maar te durven kijken naar wat ís; en in actie te komen als de situatie dat vraagt.
Zoals de monnik in actie kwam toen hij zag hoe Jo Joza bleef hangen in zijn verstarring en hem daaruit bevrijdde door te zeggen: ‘waarom buig je niet?’

Het verhaal laat ook zien hoe belangrijk menselijk contact is, niet alleen tussen leraar en student, maar tussen ons allemaal onderling. Het proces waarin bevrijding je overvalt, speelt zich bijna altijd af in of via de concrete ontmoeting tussen mensen.

We weten niet bevrijding werkt en wanneer het je overvalt. Maar kunnen buigen – voor iemand of iets in je leven – zou wel eens van essentieel belang kunnen zijn.
En buigen als fysieke beweging doet intern iets met je, zeker als je echt van binnenuit kunt buigen.

Ik hoorde lang geleden alweer het volgende verhaal van mijn leraar.

Iemand vroeg aan een Zenmeester: ik wil graag mediteren maar weet niet waar ik de tijd vandaan moet halen met mijn drukke werk en gezin.  Eén, laat staan twee keer per dag 20 minuten mediteren is niet te doen in mijn leven, heb ik ondervonden.

De leraar zei: doe dan één keer per dag 15 minuten.
Heb ik al geprobeerd, maar ook dat komt er gewoon niet van, zei de man.
Tien minuten dan?
Ik vrees dat ik dat zelfs niet kan waarmaken als ik eerlijk ben, antwoordde de man.

De meester zei: doe dan per dag één minuutje zazen en – nu de man nu vóór zijnde –
mocht zelfs dat niet lukken, maak dan één keer per dag met aandacht een buiging…..

Beoefening is voor iedereen weggelegd. Vanaf nu is er geen geen excuus meer….