Een stofzuiger in je hoofd?

Afgelopen week kwam een vriendin langs in een van de open lessen in het kader van de verlichtingsweek van Boeddha.

Hoewel we maar één keer hadden gezeten – de inleiding was wat uitgelopen – sprak ze ze over een ‘krachtige ervaring’ en vergeleek ze de werking ervan met die van een stofzuiger in haar hoofd.

Wat een treffend beeld! Nooit eerder aan gedacht.
Het stof in ons hoofd is wel een bekend item. In het mediteren zeggen we dan, krijgt het de kans om neer te dalen, waardoor lucht en licht weer een kans krijgen in het stoffige en vaak wat verduisterde hoofd.

Maar dat daarbij ook nog de stofzuiger aan het werk gaat, had ik niet eerder bedacht. En het grappige is dat-ie blijkbaar vanzelf aan het werk gaat. Doet me denken aan zo’n knabbelende grasmaaier die op eigen houtje je grasveld kort houdt.

Ze vertelde dat ze die nacht beter had geslapen dan normaal en helderder was in haar hoofd de volgende dag.

Ik realiseerde me toen weer opnieuw dat veel mensen dit ervaren als ze beginnen met mediteren. Maar dat tegelijk dat effect slijt als je al een tijdje bezig bent.
Zoals je voeten in een warm voetenbad in de sauna na een tijdje niet meer voelen dat het water warm is. Zo werkt gewenning.

Meestal praten we niet zoveel over deze effecten. Ook omdat we het soms wat goedkoop vinden om daar telkens weer op te wijzen.
Maar daarbij vergeten we misschien te makkelijk dat de impact voor iemand die begint met mediteren, groot kan zijn en zelfs ’life-changing’.

Vandaar dat ik nu weer even alle bescheidenheid opzij zet en het toch maar weer eens zeg (schrijf): Zenmeditatie werkt.

Als je net begint is dat duidelijk voelbaar en merkbaar. Maar naargelang je eraan gewend raakt, merk je dat minder op.

Maar dat doet niet af aan de werking! Het proces gaat ondergronds gewoon door, ook zonder dat je dat in de gaten hebt. Han de Wit schreef lang geleden een boek met de veelzeggende titel: ‘De verborgen bloei’.

Jammer is dat sommige mensen afhaken zo gauw de effecten niet meer zo direct zichtbaar zijn als in het begin en dan denken dat het niet meer ‘werkt’, niets meer oplevert.

Zen vraagt wat langere adem én het inzicht en vertrouwen dat elke meditatie – hoe moeizaam die soms ook voelt – uiterst waardevol is. Het vraagt er om die eeuwig zenuwachtige vraag ‘wat heb ik er aan?’ even te parkeren voor de tijd dat je mediteert en je daarin zo volledig mogelijk te geven.
En dan kun je soms ervaren dat de ‘bevrijding’ zit in het doén zelf.

Dit geldt voor alles wat we doen. In zen leer je om óók je inspanning en moeite te geven zonder direct zicht op het resultaat.
We leren om het ‘gewoon te doén’.

Om te gaan zien dat het resultaat ook zit in de inspanning zélf, in wat je ook doet! Hoe onbenullig of alledaags het ook mag lijken.

Voor Zen is er niets dat onbenullig of onbelangrijk is. Alles is vol van leven en de moeite waard om gezien en zonodig gekend of gedaan te worden.

Die stofzuiger in ons hoofd helpt om dit te zien en te waarderen. Om te gaan vertrouwen dat iets belangeloos doen van ongekende waarde kan zijn voor ons leven.
Dat alles wat je tegenkomt je leven ís. En daarom de moeite waard.