Vaak zijn we op zoek naar een bijzonder leven waardoor we ons gezien en gewaardeerd kunnen voelen en we ’something special’ worden.
Interessant is dat veel bijzondere mensen dat nooit gezocht hebben, maar zich ‘alleen maar’ hebben toegelegd op dat waar hun hart lag. Op dat waarvan ze op een of andere manier voelden dat ze het ’moesten’ doen.
In Zen zeggen we wel eens: de kunst is om te zijn wie je bent en soms betekent dat: weer gewoon te worden en je leven te waarderen zoals het is. Veel beroemde mensen kunnen snakken naar een eenvoudig leven.
Wat mensen vaak zoeken in Zen en aanverwante spirituele ’artikelen’ is zoiets als:
meer rust (soms juist meer dynamiek), een betere balans of minder opgehangen aan en geleefd worden door emoties en stemmingen.
Er zijn veel meer redenen, maar misschien mag je heel kort en bondig zeggen:
meer leven en minder geleefd worden.
Soms denken we daar met een cursus of training mee toe te kunnen en zodoende te bereiken wat we zo graag willen.
Maar ook met heel concrete zaken zoals sport, muziek of wetenschap, weten we dat het vaak jaren kost van inzet, studie en oefening, voordat we werkelijk goed worden in dat waar we ons in willen ontwikkelen.
Het goed bespelen van een instrument kost vaak jaren en wil je echt goed worden, héél veel jaren. Iedere kunstenaar in zijn of haar métier weet dat dit proces je hele leven doorgaat.
Een schaatser kan een heel leven bezig zijn met het fijnslijpen van de techniek en perfectionering van het schaatsen. Dit geldt ook voor de biljarter, de musicus, de schrijver of wie dan ook. En dus ook voor de zoeker naar de essentie en van je leven, en het inpassen in ons alledaagse leven. (Overigens: wat heet ‘alledaags’?)
In het verfijnen en uitbalanceren van ons leven, gaat het om de kunst van durven áángaan en loslaten, de kunst van het leven én van het sterven.
Dat is waar spirituele training tenslotte over gaat. In Zen noemen we dit enigszins dramatisch, maar wel to the point: ’de grote zaak van geboorte en dood’.
Lichaam en geest hebben een voertuig nodig om onze levensenergie te richten en te optimaliseren in dát wat we zoeken, wat dat ook moge zijn.
Zen – voortkomend uit het Boeddhisme – biedt daartoe een aantal manieren van (be)oefening, die alle te maken hebben met aandacht, concentratie en de bereidheid je leven aan te gaan zoals het zich voortdurend en elke dag weer aanmeldt.
Dat klinkt altijd weer mooi – althans voor mij – maar de ervaring wijst uit dat het niet zo makkelijk is als dat je het zegt of schrijft,
Beoefening vraagt voornemen, inzet, moeite, geduld, tijd en meestal ook nog geld.
Je moet er wel wat voor over hebben.
Net zomin als dat je goed gitaar leert spelen in een paar maanden, net zo min leer je in korte tijd even hoe je je leven in allerlei omstandigheden – vooral de moeilijke – op de rails houdt of krijgt.
Iemand omschreef de weg van Zen aldus: ’Het voornemen om niet meer weg te lopen van jezelf en je leven; en als je weggelopen bent, om dan weer terug te komen.’
Dit pad is net als elk ander pad er een van vallen en opstaan, van mislukken, weer opstaan en doorgaan.
In Zen kennen we trouwens geen mislukking in de gebruikelijke zin van het woord, ook al kan het vaak wel degelijk heel sterk zo voelen.
In Zen dóe je het. Wat telt is om – als je op je gezicht gaat – weer op te staan en verder te gaan. Ons leven kent geen andere manier van beoefening.
Ooit vroeg men een zenmeester ”hoe kijkt u nou terug op uw leven’. Zijn antwoord: ’de ene fout na de andere’.
’Dat lijkt me niet erg bijzonder’, zei de vraagsteller, ’dat doe ik ook’.
’Dat mag zo zijn’ zei de meester, ’maar de meeste mensen maken altijd dezelfde fout.’