Racisme, Myanmar….en wij?

Iemand vroeg me laatst of er uit de Boeddhistische hoek al publiekelijk gereageerd was op de gebeurtenissen in Myanmar. Ik voelde me enigszins in verlegenheid gebracht, me realiserend dat ik dat niet echt wist en het onwillekeurig al die tijd ook wat voor me uit had geschoven.

De vragensteller was geschokt omdat het sektarisch geweld door Boeddhi­sten werd gepleegd. Iets wat hij niet kon rijmen met wat hij in de zendo hoorde. Hij zat er mee in zijn maag. Ik ook, maar had dat nog niet voldoende onder ogen gezien blijkbaar.

Ik heb me erbij neergelegd dat onrecht van deze wereld is en dat ook Boeddhisten daar zeker niet vrij van zijn. Dat ze net als iedereen ook last hebben van racisme en seksisme. Dat is oud nieuws. Veel Japanse Zenboeddhisten hebben zich in de Tweede Wereldoorlog al te makkelijk (vanuit onze ogen nu) achter het bewind van Japan geschaard.

Maar toch schrik je elke keer weer: hoe kan het dat militante (!) monniken uit Myanmar mensen ophitsen tot sektarisch geweld en moord op de moslims? Monniken die jarenlang getraind en doorkneed zijn in de leer van de Boeddha, voor wie geweldloosheid een bijna heilig beginsel was.

Wat me dwars zat: dat ik het zelf ongemerkt verdoezeld had met de gedachte dat ik al lang weet dat ook Boeddhisten niets menselijks vreemd is. Maar toch: blijkbaar koester ook ik blijkbaar toch ergens een stille hoop dat het anders ligt.

Gebrek aan realiteitszin? Niet echt willen kijken? Mijn leraar parafraserend: Zen gaat niet over optimisme of pessimisme, niet over idealisme maar over realisme!

Maar realisme is lastig. We dromen liever door. De wens en hoop dat ik deel uitmaak van de juiste, diepste en meest menslievende religie – kortom: dat ik gelijk heb – is hardnekkig. Het is pijnlijk om eerlijk te kijken naar jezelf en te zien waar je de scherpe kantjes er liever van afslijpt.

Maar eerlijkheid is de enige weg om te komen tot realisme en helderheid. De Boeddha-weg bestuderen betekent door en door vertrouwd raken met jezelf: niets ontziend en radicaal eerlijk.

We zijn als de dood om voor racist of seksist te worden versleten. Maar feitelijk zijn we het allemaal is mijn idee.  Juist omdat het niet mag, niet hoort, durven we het niet eens te denken. Maar het zit diep in ons: de diepe angst voor het (de) vreemde, het gevoel te kort te komen, de vrees om van je plek verdrongen te worden, de neiging om samen te klonteren met gelijkgestemden of ‘soortgenoten.

Voor alle duidelijkheid: ik ben tegen racisme en seksisme in al zijn maatschappelijk varianten. Maar mooie slogans, politiek correct spreken en anti racisme programma’s werken maar zeer ten dele, hoe goed bedoeld ook. Woorden werken nauwelijks meer omdat iedereen lekker in zijn eigen straatje denkt en praat en weinig bereid lijkt de andere kant serieus te nemen.

We moeten deze dingen voor onszelf uitzoeken en durven kijken in de eigen afgrond. En daar ook over spreken. Niet verdelend en opruiend maar eerlijk en verhelderend, als het moet: onthutsend en confronterend.

Laten we weer eens grondig en wat langduriger naar onze eigen navel staren en zien wat daaronder zoal zit te rommelen.

Voor Boeddha gold: kijk dát waarvan je liever wegkijkt in het gezicht. Hij erkende Mara – de Boeddhistische verpersoonlijking van het kwaad – en gaf hem bestaansrecht door te zeggen: ‘ik kén je, ik weet wie je bent.’

Juist daardoor kon hij weerstand bieden aan de verlokkingen van Mara: de begeerte, de haat en woede; en de ergste van allemaal: de zalige onwetendheid. Die ervoor zorgt dat je lekker kunt blijven hangen in je eigen gelijk en daarvoor desnoods een ander de keel doorsnijdt.

Gaan we leven vanuit angst of durven we te leven vanuit openheid en gevoeligheid? Kunnen we komen tot een bevrijdende respons of blijven we vervallen in blinde reacties en biologische impulsen, ontdaan van enig verstandig en intuïtief inzicht in onszelf en de situatie?

____________________________________

Ik ben naar aanleiding van de vraag gaan zoeken naar reacties vanuit de Boeddhistische wereld. Die blijken er zeker te zijn. Gezaghebbende leraren als de Dalai Lama en Thich Nath Hanh hebben zich krachtig uitgesproken tegen het geweld tegen de Rohingya. 

Jack Kornfield – een Amerikaanse theravada leraar die in Myanmar zijn training heeft gedaan – is er  naar toe gegaan op met eigen ogen te zien wat er gebeurde.
Hij schreef in ‘The Lion’s roar’, een Amerikaans Boeddhistisch tijdschrift, een onthutsend verslag daarover en stelde een open brief op ter ondertekening.

Ook andere Boeddhistische media zoals The Tricycle hebben veel aandacht besteed aan de kwestie. Hier vind je wat artikelen als je wilt doorlezen.