Geen hitte, geen kou

De brug voor het klooster Butsu-ji in Japan

In de koan verzameling Hekiganraku staat het verhaal van een monnik die aan Tozan (Ch. T’ung Shan) deze vraag stelde: ’Kou en hitte overvallen ons, hoe kunnen we dat vermijden?’ Tozan zei: waarom ga je niet naar een plek waar geen hitte en geen kou heersen?’ De monnik vroeg: ’Waar is die plek waar geen hitte is en geen kou?’
Tozan: ’Als het koud is, laat je dan doden door de kou, als het heet laat je doden door de hitte’.

Dit gaat verder dan de veel gebruikte en plat geslagen slogan ’Het is wat het is.’
In de diepte klopt het wel, maar zo gezegd is dat veel te gemakkelijk. Bedenk zelf maar eens een situatie voor jezelf waarin je het echt moeilijk hebt, wanhopig wellicht, niet weet hoe er uit te komen. En dat dan iemand dit tegen je zegt……

Dit verhaal, deze uitwisseling tussen leraar en monnik, gaat natuurlijk over hoe om te gaan met situaties die we hartgrondig niet willen, waar we hard vandaan willen lopen of onze kop ervoor in het zand willen steken.

Kou en hitite zijn in de bergen van China trouwens echt wel een ’dingetje’, in kloosters zonder verwarming, laat staan air conditioning. Waar de mussen van het dak vallen bij temperaturen ver boven en ver onder  het vriespunt.
Ik moet ineens denken aan een ervaring van lang geleden.

In 1997 waren we ooit met een zengroep te gast in Butsu-ji, een klooster in de bergen rond Hiroshima. In de ochtend gingen we om 6.00 naar de zendo voor zazen, waar het snijdend koud was. Kon ook niet anders want de voordeuren hadden de hele nacht wijd open gestaan.

Toen we op onze kussens zaten en de hoofdmonnik zijn entree maakte, nam ik aan dat hij de deuren zou sluiten, natuurlijk! Maar in plaats daarvan liep hij door naar achter en gooide tot mijn ontsteltenis vervolgens ook de achterdeuren nog eens open!

Ik kon moeilijk weglopen dacht ik. En ja, dit was dus Zen in Japan! Er zat niks anders op dan me maar te verzoenen met wat blijkbaar hier de gewoonte was.

Dit herinner ik me nog levendig, maar ik kan me niet meer herinneren dat ik het ook echt koud had. In de concentratie van zazen verdween de kou natuurlijk niet, maar verdampte het probleem blijkbaar wat ik ermee had. Een leerzame gebeurtenis. 
Op zich overigens geen garantie voor een volgende keer, zoals ik merkte.

Hier gaat het heel concreet over fysiek ongemak, wat op zichzelf tamelijk duidelijk en dus ook werkbaar is. Maar het meeste ongemak schuilt in onze geest. Kan en durf ik daar aan te gaan, juist waar ik instinctief van weg wil?

Juist omdat het hier bijna altijd ónbewust zijn gang gaat, is het moeilijker om te zien wat er aan de hand is en schiet je haast ’automatisch’ in weerstand en angst en ga je het gevecht aan met jezelf. Wat meestal niet zo behulpzaam is, zoals je wellicht zelf al vaker hebt kunnen ervaren.

Kan er ervaren wat ik ervaar, zonder er al teveel aan toe te voegen of ervan af te willen halen. Kan ik me ook in de hel enigszins op mijn gemak voelen, zoals de Chinese Zenmeester Lin Chi ooit stoer verklaarde? En lukte hem dat dan altijd? Goeie vraag. Zou kunnen hoor, ik sluit het niet uit, maar mij gaat het vaak wat minder heroïsch af.

Antwoorden uit ons verstand helpen niet; deze kwesties dienen aan den lijve ervaren en doorleefd te worden. Daarom is dit ook een kóan omdat je het niet kunt bedenken. Een koan bereidt je niet voor op het begríjpen van je leven – hoezeer dat ook behulpzaam kan zijn – maar op het daadwerkelijk  léven van je leven.

Een koan passéér je, zeggen ze, je lost ‘m niet op. En het is waarschijnlijk dat je’m nog heel vaak moet passeren voordat je het werkelijk in je systeem hebt en meer vrijheid hebt vergaard om in de situatie te blijven, in plaats van er alsmaar uit te willen.

Overigens: als je een verwarming hebt, zou ik ’m wel aanzetten als je het koud hebt. We zoeken de ellende niet op, alleen vermijden ’m niet als het zich aandient. Althans dat is de inzet.

Plaats een reactie