Geruststelling

De Zenweg wordt ook wel eens beschreven als de weg van een krijger, omdat een zekere onverschrokkenheid zeer behulpzaam is. Want op je weg kom je jezelf tegen, inclusief je narrige en donkere kanten die we niet leuk vinden en liever niet zien.

Deze confrontaties zijn zelden comfortabel en vandaar dat grote moed als een van de drie pijlers wordt gezien in Zen*.

Maar die moed is af en toe ver te zoeken en door omstandigheden niet beschikbaar.
En dan heb je soms iets anders nodig: een plek die je een tijdelijk maar broodnodig onderdak kan bieden.

In moeilijke tijden kan de beoefening van zazen – de beoefening van zenmeditatie – die plaats zijn; een fysieke en mentale ruimte waar je voor korte tijd tot rust of op adem kunt komen.

Dan is zazen een plek van troost en geruststelling. Een welkom onderkomen voor je gekwetstheid,  de soms pijnlijk uitgerekte zenuwen, het gebrek aan zelfwaardering of je frustraties en woede. Een plek waar je je wonden kunt likken, kunt helen en weer op krachten kunt komen.

Een van de mudra’s (de handgebaren) van de Boeddha wordt traditioneel genoemd de Abhaya mudra die wil uitdrukken: ‘Vrees niet’. (zie boven de afbeelding)
Het is het gebaar van geruststelling en vrede, ook wel het geruststellende gebaar genoemd.

In een tijd waarin we soms flink op onszelf worden teruggeworpen, waarin de druk van succes en jezelf waarmaken vaak uitlopen op zelf veroordeling,  kunnen we geruststelling van tijd tot tijd heel goed gebruiken.

Kunnen we onszelf dan niet geruststellen?
Tuurlijk, maar dat kan knap lastig zijn als vertrouwen en moed verdwenen lijken. Zelfs de geruststelling van anderen blijkt dan niet voldoende te zijn.
Er lijkt iets los geschoten van binnen en we hebben geruststelling nodig.

Van wat of wie is de vraag.
Vaak wenden mensen zich dan tot religieuze formules en beelden van troost en verzoening. Ook in het Boeddhisme – ook al is er dan officieel geen God of autoriteit boven ons – kennen we dit.

Het beeld van Kwan Yin – de Boeddha van mededogen – blijkt een zelfde functie te hebben als Maria in het Christendom. Zo kan ook de beeltenis van Boeddha met zijn gebaar van ‘ vrees niet’ iets met je doen.

Het is de kracht van de verbeelding waarmee wij ons beelden en woorden scheppen die kunnen helpen en troosten in tijden van nood.

Ook de beoefening zélf is dan een enorme ondersteuning. Of dat nou een gebed is of in ons geval het rustig gaan zitten op je kussentje of bankje. Om stil te worden en de boel zijn gang te laten gaan of beter nog: het leven zijn gang te laten gaan.

Iedereen die zazen beoefent kent –  hoop ik – het wonder dat zich soms kan voltrekken in slechts een korte periode. Hoe je als gebroken kunt beginnen en geheeld weer opstaat.

Dat we dit gezamenlijk doen – in kerk, moskee of zendo – is ook van belang.
Samen sta je sterk of zo je wilt: gedeelde smart is halve smart.

Ik moet ineens denken aan de wonderen van Christus, wie het – volgens de verhalen in de Bijbel – lukte om de lammen en kreupelen weer te laten lopen.
Waar of niet waar gebeurd is niet zo belangrijk. Maar ik schat in dat van beide een grote geruststellende werking uitging.

En dat die je weer op de been kan helpen, hoe kreupel je je ook voelt.
Of je weer kan doen zien en zicht geeft. Inzicht en uitzicht.

Die werking is iets waarvan ik hoop dat het ook in de zendo kan plaatsvinden: een plek  van geruststelling, heling, van bevrijding en verlichting; letterlijk en figuurlijk: dat we helder worden én lichter.

De wonderen zijn in die zin de wereld nog lang niet uit…

___________________________________

  • De andere twee pijlers zijn: groot vertrouwen en groot onderzoek: de bereidheid om je ‘waarheden’ voortdurend te onderzoeken.