Geluk of gelijk?

Het lijkt er wel eens op dat we bereid te sterven voor ons gelijk. En dan heb ik het niet meteen over religieus terrorisme. Het kan veel simpeler.

Bijvoorbeeld: ik heb recht van voorrang en dus neem ik dat ook! Is me vaker overkomen. Soms met bijna catastrofale afloop. Dat ik hier nog zit te schrijven is pure mazzel en te danken aan een engel die toen op mijn schouder zat.
Want dit gelijk willen krijgen had me ook mijn leven kunnen kosten!

Ik denk wel eens dat “gelijk willen hebben, maar vooral ook: kríjgen!” een van de meest krachtige en hardnekkige hechtingen is van het ‘ik’. Meer nog dan aan ons leven lijken we te hechten aan ons gelijk.

Dat komt niet alleen voort uit de een ’dik’ ego, maar kan ook voortkomen uit iets dat we juist hogelijk waarderen, bijvoorbeeld ons rechtvaardigheidsgevoel.

Juist omdat rechtvaardigheidsgevoel zo terecht en juist lijkt en het ook zo glanzend kan afstralen op mezelf, is het lastig om de keerzijde ervan te zien en daarmee te ’werken’.

Werken betekent in ons geval altijd dat je ernaar kijkt en dat je ziet hoé je vast kunt zitten. Zoals in dit zo gekoesterde gelijk. En ook gaat zien wat het effect is: wat het met jou doet, én met je directe en indirecte omgeving.

We zien best helder dat het perse gelijk willen halen desastreus kan werken. We kijken naar het journaal, we lezen de krant en voilà. Niet zo moeilijk te zien.

Maar hoe dit op een subtiel niveau ook in onszélf werkt en ellende veroorzaakt, dát is veel moeilijker te zien. De splinter in het oog van de ander zien we haarscherp, de balk in eigen ogen nemen we domweg niet waar; gewoon omdat we er al zoveel jaren langsheen kijken. We kúnnen niet eens anders zien dan langs die balk, ook zou je willen.

Dit anders leren zien en handelen is hard werken omdat het betekent dat je jezelf eerlijk onder ogen dient te komen. Op je meditatie kussentje is dat nog redelijk te doen. Maar in de hitte van de dagelijkse confrontaties met anderen is het een heel ander verhaal. Voor je het in de smiezen hebt loop je jezelf weer te verdedigen, te verontschuldigen, vrij te pleiten, smoezen te verzinnen. Kortom: ik zit weer te sjoemelen.

Of sterker: ik word boos en ga in de aanval omdat ik me onbegrepen voel, ten onrechte beticht van iets of respectloos behandeld voel.

Alle boeddhistische trainingen komen er op neer om deze processen eerlijk en onverschrokken te onderzoeken, ook in het heetst van de strijd. Niet oordelend, maar bijna wetenschappelijk.

Dit is bijzonder lastig omdat we ons als persoon zo snel aangevallen kunnen voelen. Als ons gedrag bekritiseerd wordt, voelt dat vaak als een aanval op ons hele wezen. En dan trekken we ons terug of slaan we terug. Hoeft niet meteen fysiek te zijn. Geweld kun je ook plegen met woorden, met blikken of met negeren. Er zijn veel manieren.

Dit onderzoek kan heel goed beginnen in de stilte van de meditatie, waar je redelijk veilig bent en op je gemak. Hoewel nog steeds lastig,  is het te doen. En naarmate je er wat zicht op krijgt, gaat zien hoe het werkt, kan dit inzicht gaan doorwerken in je waarneming en dagelijkse gedrag.

Het vergt grote bereidheid, inzet en moed om jezelf eerlijk in de ogen te kijken.
Dát is waar meditatie over gaat. Niet alleen maar over rustig worden en een lekker plekkie zoeken waar je veilig bent.

Op zich is dat niet verkeerd, maar als het goed is en je hebt een leraar of coach dan zal die je aanmoedigen om vérder te gaan; om ook de onveiligheid en onrust te durven aangaan. Een leraar kan daarin uiterst behulpzaam zijn omdat je dat in je eentje niet zo gauw doet.  Niet omdat je niet wilt, maar omdat je het vaak niet ziet of niet durft.

Oók grote leraren kunnen blijven hangen in hun comfortzone als ze niet open staan voor feedback van buitenaf, meestal weer hún leraar. Dat zien we telkens weer gebeuren.

De beroemde Zen uitdrukking ‘ Kom je de Boeddha tegen, vermoordt hem ’ gaat ook over dit gelijk dat we in de zak denken te hebben, onze prachtige inzichten en overtuigingen.
Een goeie (zen)leraar zal je altijd blijven aansporen om daar niet te blijven hangen maar verder te gaan en je zo gekoesterde gelijk te overstijgen.
Zodat de geest van de beginner weer wakker wordt, de geest van niet-weten. Overigens: dit is niet het kleine bibberige niet-weten, maar het grote fundamentele niet-weten dat weet dat ons leven in zijn diepte een groot mysterie is en in die zin die te meten en te weten.

Die openheid, die houding van niet-weten opent de weg naar opheffing van lijden, positief geformuleerd: vreugde.  Hoe vrijer we worden van persé ons gelijk willen halen, hoe minder gedreven door alle emoties die zich daar rondom heen hebben verschanst.

Maar dat gaat niet vanzelf. Voor de meesten van ons is dat hard werken omdat niemand het leuk vindt zijn eigen schaduwen onder ogen te zien. Maar eenmaal ‘wetend’ is er geen weg terug en ook niet een die er langsheen gaat.

Wat wil je, gelijk of geluk?

Plaats een reactie