Boeddha en carnaval?

Deze voorjaarsvakantie ga ik met mijn twee dochters weer een paar dagen naar onze favoriete stek in Zuid-Limburg. En deze keer valt het weer eens samen met carnaval.
Dat kwam pas één keer eerder voor.

Interessant feest hoor. Van huis uit ben ik geen echte vierder. In Nijmegen waar ik opgroeide hadden we heus wel carnaval, maar dat is onvergelijkbaar met Limburg, waar werkelijk alles carnaval ís.

De hele zaak ligt plat. Je kunt nog net je eten inslaan maar daarmee heb je het wel gehad.

Volgens de overlevering was Shakyamuni Boeddha niet echt een feestvierder. Hij was behoorlijk serieus, ook als jongeling al voor zover bekend. Toch kennen veel mensen hem óók als die lachende Boeddha. Deze dikke Boeddha – elk Chinees restaurant heeft er een – was in werkelijkheid een Chinese boeddhistische monnik, Putai genaamd, in het Japans bekend als Hotei.

Putai was een zwervende Chinese zenmeester. Hij had een zonnig karakter en was altijd onderweg. Kinderen waren dol op hem; vandaar dat hij vaak wordt afgebeeld met een grote zak op zijn rug waar cadeautjes in zaten. Een soort Sinterklaas dus. Hij was zeer geliefd om zijn bevrijdende lach en gulheid en werd in China beschouwd als de Maitreya, de toekomstige Boeddha. Mocht dat inderdaad zo zijn dan heeft carnaval ook in boeddhistisch opzicht vast een toekomst.

Putai was een monnik en als boeddhistisch monnik word je geacht thuisloos te zijn, fysiek maar vooral in je geest. Positief geformuleerd: een monnik is overal thuis.

Een beetje monnik voelt zich dan vast ook thuis temidden van een hossende menigte lijkt me. De oude meester Lin Chi zei: ook in de hel voel ik me op mijn gemak.

Dan moet het met carnaval zeker lukken, toch?

Putai lijkt me eigenlijk wel een carnavalsvierder. Hij zou zich vast amuseren tussen al die vrolijke, maffe mensen en hun gekkigheid. Ik zag trouwens dat er een carnavalspak van Putai te huur is. Beetje duur wel, anders had ik wellicht een poging gewaagd. Maar met mijn niet al te robuuste postuur – ‘one size fits all’ stond erbij – zou het het pak wel erg ruim uitvallen. Want Putai was inderdaad een dikkerd, voor Chinezen een teken van – ook innerlijke – welvaart.Hoe dan ook: ik ga me er weer eens aan wagen. Wel rustig aan hoor: optochten bekijken en me laten meenemen in de carnavaleske sferen waaraan je toch niet kunt ontkomen in Limburg.

Om in die sfeer te komen hoef je trouwens niet aan de drank had ik al vaker ondervonden. Mijn allereerste carnavalsfeest op de middelbare school (50 jaar terug in Nijmegen!) herinner ik me nú nog, om meerdere redenen. En een daarvan was dat ik echt verbaasd was dat je dronken, uitgelaten en ongekunsteld vrolijk kunt zijn, zonder dat je gedronken hebt.
Nou nog een outfit zoeken, wat laten schminken en dan maar gaan met die banaan. Alaaf!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s