Ongemakkelijk

Eergisteren naar de film geweest: Toni Erdman. Zelden een film gezien die zó ongemakkelijk aanvoelde, van begin tot eind. Als regisseur moet je wel lef hebben om zo’n film te maken bedacht ik me af en toe. Dat lef betaalt zich uit: de film doet het heel goed en is zelfs genomineerd voor een Oscar! Blijkbaar raakt er iets, wordt er een snaar geraakt bij de bioscoopbezoeker.

Kort gezegd gaat het over een vader die contact probeert te krijgen met zijn zakelijk erg succesvolle dochter. Maar ze is zo druk bezig met haar werk – voortdurend aan de telefoon – dat ze vergeet te leven, vindt hij. De wijze waarop hij dit contact probeert te leggen, bezorgt iedereen om hem heen ongemakkelijke momenten en gevoelens. Vooral voor zijn dochter is het nu en dan zeer pijnlijk en gênant, omringd ook nog eens door collega’s en zakenpartners.Ook die krijgen te maken met het onvoorspelbare gedrag van haar vader en raken beurtelings gedesoriënteerd, geïrriteerd of in verlegenheid gebracht. Soms pakt dat juist goed uit, maar veelal ontstaat er een vervreemdende situatie en wordt iedereen overvallen door een penibel gevoel van ongemak, inclusief degene die comfortabel in de bioscoopstoel denkt te zitten. Want die gevoelens van gène en zich krommende tenen deden zich ook bij mij voor als toeschouwer.

Je blijft als kijker op vele fronten in onzekerheid en het schurende gevoel wordt geen moment echt opgeheven. In ‘normale’ flims gebeurt dit meestal wél, bijvoorbeeld als er situaties ontstaan die zó hilarisch zijn of zó bizar, dat er een bevrijdende lach ontstaat, waardoor dat nijpende onaangename gevoel een weg vindt naar buiten.

Maar die vlieger gaat hier niet, althans niet voor mij.

De pogingen en het gestuntel van de volhardende vader dwingen uiteindelijk wel respect af. Bij ons als toeschouwer en uiteindelijk ook bij zijn dochter; overigens zonder dat je kunt spreken van een echt happy-end. Het leven gaat gewoon verder. Er is geen opzienbarende ommekeer of catharsis; en toch is er wel degelijk iets gebeurd.
Ondergronds bijna doet deze film zijn werk. Ik las ergens dat een vrouw die haar vader zeven jaar lang niet gesproken had, na het zien van de film weer contact had opgenomen met hem.

Voor mij laat de film o.a. zien hoe oncomfortabel ons leven kan zijn, of eigenlijk gewoon ís. En hoe belangrijk het is om jezelf in de waagschaal te durven gooien: niet wetend soms wat te doen en tóch wat te doen, desnoods stotterend en stuntelend. Een van onze angsten is ongetwijfeld om belachelijk te zijn; dat ‘men’ mij ziet als iemand die je niet serieus hoeft te nemen of erger nog: die uitgelachen wordt.

Hoe breng je de moed op om dat gebied te betreden? Het lijkt er hier op dat het toch de liefde weer is die het ’m doet.

De man speelt rollen die iedereen doorziet. Temeer ook omdat hij er niet uitziet en volstrekt uit de toon valt. Dat rollenspel gaat hem niet vanzelf af: hij is geen geboren acteur (degene die hem speelt duidelijk wél) en rommelt er flink op los. Hij maakt zich willens en wetens belachelijk en steekt voortdurend zijn nek uit.

De cameravoering is niet mild: veel ongemakkelijke scènes krijgen echt pijnlijk lang de tijd om door te dringen in de zenuwen van de toeschouwer. De film duurt zo’n drie uur en dat ligt zeker niet aan de hoeveelheid actie! Wie durft er zo te filmen? Knap hoor.

Een film die je onderhuids raakt, je uit je scharnieren licht en misschien en hopelijk aanmoedigt om contacten aan te gaan die je liever vermijd of vermeed, het gestuntel en gepruts, de schaamte en trots daarbij op de koop toenemend.

In dit authentieke zoeken naar een opening – hoe tenenkrommend soms ook – zit een grote schoonheid en kracht. Van iemand die niet bang is zijn menselijkheid te laten zien in een (zaken)wereld die daar niet meer mee vertrouwd is.
Iets wat we normaal liever niet meemaken, laat deze film onbeschaamd zien.

Plaats een reactie