Domweg je adem tellen…..

Domweg tellen van je adem – de eerste instructie die je krijgt in zen – doorbreekt de ingewikkeldheden van onze cortex en de eindeloze redeneringen die altijd draaien rondom dat ene centrum: IK.
Bevrijding ligt in het kunnen vergeten van mijzelf en dat moet in eerste instantie bewust aangeleerd worden. Als ik mezelf vergeet – ‘doe ik het wel goed’, ‘zien ze me wel staan’, ‘wat denken ze van me?’ – ben ik op mijn best. Los van ik-muizenissen ben ik veel meer aanwezig en handel ik doeltreffender. Dat lijkt paradoxaal, maar iedereen kent dit uit eigen ervaring.

Het tellen van je adem doet je jezelf vergeten. Zo simpel is het. Dat het lastig is om te doen, weet ook iedereen uit eigen ervaring die dit beoefent. Vaak denken mensen dat het tellen van je adem een beginners oefening is. Het klinkt natuurlijk ook bijna ál te simpel voor zoiets ‘dieps’ als zen, meditatie, mystiek en andere diepzinnige praktijken die we er zoal op na houden. Het Boeddhisme kent overigens zeer veel verschillende oefeningen, maar zen beperkt zich in dat opzicht: we kennen ook nog wel koan studie – het werken met schijnbaar onoplosbare vragen – en het ‘alleen-maar-zitten’, maar ook daar is de adem is het fundament voor je meditatie, juist omdat het zo basaal is en werkt.
Lichaam en adem hebben we immers altijd bij ons en dus direct bij de hand, ook in de hectiek en ingewikkeldheid van ons gewone dagelijkse leven.

Ik beoefen nu al zo’n veertig jaar zen en merk dat het tellen van mijn adem een oefening is die nooit uitgewerkt raakt, die onuitputtelijk is en je bewustzijn totaal kan omkeren. Dat klinkt misschien wel erg sterk en overdreven, maar toch: onlangs stootte ik weer op deze geheimzinnige werking! Niet geheimzinnig omdat het verborgen is of esoterisch, maar omdat je het telkens weer voor jezelf moet uitvinden.
Ik verkeerde een dag in tamelijk hardnekkige en lastige sferen en besloot – hoewel ik totaal geen zin had – te gaan ‘zitten’ en echt alleen maar mijn adem te tellen: om serieus geen gehoor te geven aan mijn stemming, die zich uitte in allerlei vervelende gevoelens en daaruit voortspruitende gedachten. Wellicht herken je dit.
Wat hielp was om te beginnen dat bewuste voornemen om me echt te richten, in dit geval om mijn adem tellen. Ok, daar gaan we: een….., twee….., drie……
Nou is er niemand die zó goed kan tellen dat er geen gedachten meer op- en langs komen. Ze zijn onstuitbaar, dat weet je inmiddels en dat is ook geen enkel probleem. Kome wat komt, maar intussen tel ik wel verder. Iedereen die mediteert weet dat dit heel goed kan: tellen en tegelijk denken, of merken dat je denkt. Van een mijn leraren leerde ik ooit: 30 % van je aandacht op de adem en de rest is vrij, opmerkzaam en open voor wat zich maar aandient. Juist om al die gedachten de kans te geven langs te scheren.

Maar: je blijft wel je adem tellen, dus dát laat je niet los! Vasthouden is in zen naast loslaten minstens zo belangrijk! Soms denken mensen dat het alleen maar gaat over loslaten. Een groot misverstand. Zen is altijd een kwestie van én-én, nooit van of-of. Dus ook hier: de ínspanning – om fysiek goed te zitten en bij de adem te blijven – én de ontspanning van het rustig laten komen en gaan van de adem en de daarin meestromende beelden, gevoelens, gedachten en herinneringen.

Dat laatste is het moeilijke deel: om niet weggevoerd te worden door wat zich in je bewustzijn voordoet. Er zit een enorme aantrekkingskracht in de inhoud van ons bewustzijn. We zijn zó geïnteresseerd in onszelf! Terecht overigens, want van daaruit moet het wél gebeuren, precies waar ik nu ben. Alleen: dit ‘onszelf’ is veel groter dan mijn gedachten en ideeën erover. En om niet te blijven steken in gedachten en ideeën over mezelf in het klein, keren we telkens weer terug naar de adem. Omdat die je terugbrengt naar een veel ruimer Zelf, of je op zijn minst behoedt om te blijven rondhangen in het kleine zielige of zelfgenoegzame zelf.

Dit is wat ik weer opnieuw meemaakte: hoe de zuigende aantrekkingskracht van het negatieve, teniet wordt gedaan door zoiets onbenulligs haast als het tellen van je adem; en hoe je jezelf als herboren kunt terugvinden na een luttele twintig minuten zitten.
Vind ik mezelf misschien te goed voor domweg tellen? Te slim, te ervaren, te diepzinnig? Of ga ik toch weer stiekem op zoek naar wat verheveners, mooiers, diepzinnigere dan alleen maar die adem?

Zó zitten met je adem vraagt een onderzoekende, maar niet-zoékende houding. Een houding van aandacht, niet uit op resultaat, bereid om de boel even de boel te laten. En bereid om te nemen wat daaruit komt. Daar zit het grote geheim van meditatie.

Eerder al noemde ik dit het wonder van zazen, het grote mysterie van de werking van onze geest.
Deze beoefening is onuitputtelijk, altijd nieuw. Je kunt het niet sturen, hebt er geen grip op. Een beetje begrijpen kan wel, dat is wat ik hier probeer. Wat je in ieder geval wél kunt begrijpen is dat er omstandigheden zijn die dit proces kunnen doen gedijen, die een ruimte creëren waarin bevrijding kan plaatsvinden. Waarin we kunnen ontwaken uit de dromen waarin we gevangen zitten.
Zazen is in dát licht bezien voorwaarde scheppend werk. Vandaar altijd de aanmoediging regelmatig te zitten, omdat ontwaken zelden helemaal vanzelf gaat en altijd wel ondersteuning kan gebruiken.

Twee maanden geleden is Wim den Biesen, een oude Zenvriend van me uit de contreien van Nijmegen, overleden. Hij is bijna 94 geworden. Heel af en toe belde ik Wim op en we spraken dan ook altijd over onze beoefening. En altijd weer vertelde hij me hoe hij ‘nog steeds’ zijn adem telde en hoe goed dat voor hem werkte. Ik moest aan hem denken toen ik dit schreef, aan hoe hij zijn hele zen leven lang – op zijn bescheiden manier, zonder poespas – lang trouw bleef aan deze ogenschijnlijk simpele oefening.

Terzijde: negatieve gedachten lijken een onbewuster en daardoor grotere kleefkracht te hebben dan positieve. Ze zijn moeilijker te doorzien als fantasie; we ervaren ze misschien ook eerder als echt omdat we er zo aan gewend zijn geraakt zo te kijken naar onszelf en de wereld. En aandacht heeft ook nog eens de neiging naar de pijn toe te gaan, zoals je tong het gat zoekt van een pas getrokken kies.
Daar zit ook iets moois in: zoals een hond zijn wonden likt, is het voor de geest blijkbaar helend om de pijn op te zoeken en aandacht te geven.
Het telkens tóch weer terugkeren naar het tellen van je adem voorkomt dan wel dat je er in wegzinkt of meegevoerd wordt naar depressieve regionen. Positieve ‘afleidingen’ zijn weliswaar makkelijker te herkennen als fantasieën, maar zijn op hun beurt weer erg aantrekkelijk om lekker in te blijven zitten. Dus die hebben weer hun eigen moeilijkheidsgraad.

Nou ja, er valt nog heel veel over te zeggen, maar ik zou zeggen: probeer het zelf weer eens uit: ga domweg je adem weer eens tellen als je zit en kijk wat het je brengt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s