Inwijding

Over Zenmeditatie kun je heel veel zeggen.
Dat het een training is van en voor de geest.
Dat het staat of valt met regelmatige beoefening, zoals je ook tennis of pianospelen moet beoefenen om tot enige vaardigheid en plezier te komen.
Dat het een ritueel is waarin we ons vereenzelvigen met de zittende Boeddha, een Boeddha wórden, beseffen dat er verlichting is en dat we er middenin zitten.
Dat het een beoefening is van overgave aan je leven. Heel concreet: aan dit ademende, voelende lichaam met alles wat erbij hoort. Er zijn vele manieren en verwoordingen mogelijk.

Je kunt het ook zien als een inwijding in een ander soort bewustzijn, in een andere manier van kijken naar de werkelijkheid.
Ons rationele dagbewustzijn is altijd gericht op winst en verlies, op nut en praktisch gebruik. Het denkt vooruit en kijkt terug, wikt en weegt, beoordeelt, maakt plannen…..
Daar is niks mis mee, integendeel: zonder dat was ik nu waarschijnlijk kleumend op zoek naar een beetje warmte (het is min 8 graden op dit moment!) en iets te eten. En communiceerde ik met een knots en niet via internet. Het rationele bewustzijn heeft ons enorme verdiensten opgeleverd en blijft dat hopelijk nog lang doen.

Maar er is meer: liefde, gevoel van zinvolheid en heelheid, ontroering…kortom: de ervaring van écht Leven in plaats van alleen maar overleven. En daar kom je met je gezonde verstand alleen niet mee toe. Want dan gaat het eerder om een ervarend en intuïtief weten dat voorbij rationaliteit gaat. Ik hoor mijn leraar zeggen: het hoogste wat het denken kan bereiken, is het erkennen van zijn grenzen.
Zen gaat over een ander perspectief op ons leven, een leven dat minder vanzelfsprekend is dan we denken: dieper, ontzagwekkender, mysterieuzer. Alle spiritualiteit, dus ook Zen, probeert je gevoeliger te maken voor dit geheim, dit mysterie.
Tjeu van den Berk schrijft in zijn boek ’Mystagogie’: ‘De kerkvaders uit de derde en vierde eeuw waren gevoelig voor dit onverwoordbare mysterie van de menselijke ziel, en ze noemden hun pedagogie ”mystagogie”, een agogiek gericht op inwijding, op initiatie in plaats van informatie.’

Mystagogie gaat over inwijding in dit bewustzijn. Zen in dit licht bezien, is ook een inwijdingsweg. Hoe die inwijding zich voltrekt is overigens tamelijk mysterieus en de vraag is altijd weer wat je kunt doen om dit proces te faciliteren.
Voor Zen geldt dat persoonlijk contact met een leraar, beoefening in een groep en rituelen behulpzaam zijn. En uiteraard de beoefening voor jezelf thuis of waar je ook bent. Er zijn talloze ’inwijdingen’ – soorten van onderricht – voorhanden in het boeddhisme. De mogelijkheden en aanleidingen tot leren zijn eindeloos, zeggen we in Zen. Alles kan een inwijdingsweg zijn als je ervoor open staat.

Zen en spiritualiteit zijn dus geen manieren om de boel dicht te timmeren met allerlei mooie wijsheden en inzichten om ons nog meer te verzekeren en te beveiligen. Ze maken je vertrouwd met een zijnswijze om ín te dalen in de diepte van je leven. Om je daarin meer en meer op je gemak te gaan voelen, ook met de ongemakkelijke en duistere kanten van onszelf en ons leven.

Ik kwam een mooie zin tegen van Janita Monna – poëzie critica van Trouw – als ze over de poëzie van Piet Gerbrandy schrijft:
‘ Hij geeft vorm aan aan- en afwezigheid, aan nabijheid en afstand; aan wat nauwelijks vatbaar is, maar wat een mens niettemin vormt’.

En iets verderop laat ze de dichter zelf zeggen: ‘ Het is de taak van de dichter die duisternis aan het licht te brengen, maar dan zo dat ze hanteerbaar blijft. Zonder koele vorm werkt het vuur uit de afgrond verlammend.’

Kunst – in dit geval poëzie – is ook een vorm van inwijding, hier prachtig verwoord. Die ‘koele vorm’ vind ik ook heel mooi gevonden.
En omdat mijn schrijfsels toch uiteindelijk altijd weer over Zen gaan, zie ik meteen de houding van zazen voor me als ook een koele vorm, waarin we de werkelijkheid beter kunnen aangaan en ons makkelijker kunnen invoegen in ons leven.

In zazen beoefen je dit ‘invoegen’ door heel fysiek te zitten. Dat kan nauwelijks genoeg benadrukt worden. Je doet het vooral met je líchaam, niet zozeer met je hoofd. Het hoofd gebruiken we om de beslissing te nemen om zoiets te doen als zen en om op het kussen plaats te nemen. Maar dan laten we het hoofd met rust, om een ander bewustzijn de kans te geven. Met rust laten wil zeggen: niet afstoppen van én niet meelopen aan de hand van het denkende denken. Maar zitten vanuit de kracht in je onderlichaam: je benen en knieën op de grond, je billen op het kussen, stevig erin verankerd, buik wat naar voren, onderrug iets naar binnen. En dan rustig blijven zitten, ademen en aanwezig zijn. En maar zien wat er gebeurt, wat het leven je brengt.

En wát het ook is, het is altijd anders. Als je zó gaat mediteren, is het niet zo snel meer saai, omdat je niet langer op je routine zit, maar in het moment van NU, dat zich alsmaar verplaatst, maar altijd NU blijft en tegelijkertijd altijd weer anders is, fris en nieuw.
Dan wordt het zoiets als poëzie en een voortdurende inwijding in het mysterie van je leven in dít moment: dat ik dit schrijf, dat jij dit leest. Dit….dit…..dit…..

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s